• 22 december 2010

     

    Vanaf zaterdag 19 mei 1927 kan de Jutphase zwemmer terecht in de plechtig geopende Bad- en zweminrichting De Liesbosch, die mede met het oog op selectiewedstrijden voor de Olympische Spelen van 1928 gerealiseerd schijnt te zijn.

    Ook voor ijsvermaak is tijdens het koude slot van 1927 volop ruimte. “Op de grachten van het fort Jutphaas wordt druk schaatsen gereden”, zo lezen we in het Utrechts Nieuwsblad van 21 december. “Het ijs verkeert in uitstekende conditie.”

    De Jutphase muziekliefhebber komt anno 1927 aan zijn trekken bij Cornelis Galesloot. Deze fanfare luistert zondag 3 juni op het JSV-terrein een benefietwedstrijd op ten bate van de slachtoffers van een verwoestende tornado, die twee dagen eerder over de Achterhoek trekt en zeven mensenlevens eist. “Niettegenstaande het slechte weer mocht de voetbalvereeniging het genoegen hebben ƒ40,25 aan den penningmeester van het stormrampcomité alhier te kunnen afdragen”, meldt het UN.

    Van dat bedrag zou anderhalve maand één van de zeventig nieuwe arbeiderswoningen aan de Wilhelminastraat (nu de Stormerdijkstraat) kunnen worden gehuurd. Bij de oplevering in 1922 schrijft de Utrechtse Courant dat “ze voor arbeiderswoningen wel wat té mooi zijn; doch de huurprijs (ƒ6,10 per week) is er dan ook naar. Velen kunnen wel voor middenstandswoningen doorgaan.”

    Maar dit terzijde. De Jutphase voetballiefhebber haalt anno 1927 zijn hart op bij de één jaar oude Jutphase Sport Vereeniging.

    Twee maanden en twee dagen na de stichting van JSV wordt ook in buurdorp Vreeswijk een voetbalclub opgericht. In tegenstelling tot de Jutphanezen doen de Vreeswijkers wel aan geschiedschrijving. Zo brengt men in 1986 ter gelegenheid van de zestigste verjaardag een jubileumboek uit, dat voor de ‘Anno’-stukjes een nuttige bron vormt.

    Beide clubs melden zich in de zomer van 1926 voor competitievoetbal aan bij de Utrechtse Provinciale Voetbal Bond en krijgen een plaatsje toebedeeld in één van de twee laagste klassen, de derde klasse B. Daarin zijn volgens het Vreeswijks jubileumboek verder DEV (uit Doorn), Minerva (uit Utrecht), Sperwer (uit Vreeland), IJsselstein en het Utrechtse WUT ondergebracht.

    JSV en Vreeswijk weten zelfs allebei een tweede elftal op de been te brengen, die hun kunsten gaan vertonen in de reserve vierde klasse D van de UPVB tegen teams als Elinkwijk 2 en Holland 3.

  • Landskampioen Heracles
     

    De UPVB stamt uit 1901 en organiseert op regionaal niveau het ‘lagere’ veldvoetbal. Datzelfde doen elders in het land een negentiental andere lokale bonden, die betrekkelijk los van elkaar, de (K)NVB en op verschillende momenten zijn ontstaan. Pas in 1940 worden de regionale bonden samengevoegd met de ‘grote’ (K)NVB; formeel als afdeling, maar in de volksmond als ‘onderbond’.

    Anno 1927 is er overigens wel promotie- en degradatieverkeer tussen de UPVB en de NVB, dat dan een viertal lagen onderscheidt. De zes kampioenen van het hoogste niveau (de eerste klassen) strijden met elkaar om het landskampioenschap, dat Heracles uit Almelo ten deel valt.

    JSV probeert ondertussen in de kelder van het vaderlandse voetbal de rode lantaarn te ontlopen. Uit het eerder op deze plaats aangehaalde artikel ‘Voetbal in het dorp Jutphaas’ maken we op dat dit niet lukt; JSV sluit het debuutseizoen 1926/1927 af op de laatste plaats. Die dankt het onder meer aan de smadelijke 0-12 nederlaag, die het 6 februari 1927 op eigen bodem lijdt tegen Vreeswijk. De heenwedstrijd op 24 oktober 1926 eindigt in een dragelijker verlies: 4-3.

    Een maand eerder, op zondag 26 september 1926 om precies te zijn, speelt JSV in en tegen IJsselstein haar allereerste competitieduel. De afloop kennen we helaas niet. Wel weten we dankzij het Utrechts Nieuwsblad dat de eerste thuiswedstrijd in competitieverband, een week later op 3 oktober, verloren gaat. Minerva  is met 0-5 duidelijk te sterk. De krant noemt Minerva overigens nog bij de oude naam (UFC) en zal JSV in de beginjaren veelal aanduiden met ‘Jutphaas’.

    Een vierde uitslag, die we van het debuutseizoen hebben kunnen achterhalen, is eveneens een nederlaag. DEV is op 9 januari 1927 met 3-2 te sterk. Vriendschappelijk gaat het onze club ook niet voor de wind, getuige een verliespartij op 20 maart tegen het Woerdense Vooruit (2-4). "De druk op de jonge keeper van JSV werd zoo groot, dat hij voor rust drie maal den bal doorliet", schrijft het UN. In de voorwedstrijd doet JSV 2 het gelukkig beter tegen Sparta 2 uit IJsselstein: het wint met 2-1.

  • Paardentram in Jutphaas
     

    De sportieve malheur ten spijt schrijft onze club drie elftallen in voor het seizoen 1927/1928. Het derde en tweede worden in twee verschillende reserve vierde klassen (A en D) van de UPVB gekoppeld aan lagere elftallen van clubs als Brederodes, BVC, Stichtse Boys, UVV en Velox.

    JSV 1 vormt een octet met Breukelen, Maartensdijk, Schalkwijk, Sperwer, Vreeswijk, WDO en WUT, dat als derde klasse A door het leven zal gaan. Tegen WUT (4-5) en bij WDO (4-1) wordt op respectievelijk 16 oktober en 27 november nog bakzeil gehaald, maar met Maartensdijk (4-4, uit) worden op 23 oktober de punten gedeeld en van Sperwer (2-1) en Schalkwijk (3-1) wordt kort na elkaar (20 november en 4 december) zelfs gewonnen.

    Daarmee raakt de rode lantaarn uit het zicht. Dat doet ook de tram, die vanaf 1883 het straatbeeld van Jutphaas bepaalt. Tussen Utrechts en Vreeswijk pendelt aanvankelijk een stoomtram en vervolgens een paardentram. In 1923 worden de paarden vervangen door A-Fords, die nog vier jaar de tramwagens voorttrekken. Eind 1927 nemen autobussen het vervoer over.

    De maatschappij handhaaft nog jarenlang  haar oude naam: de Tram en Bargedienst Vereeniging. Die verraadt één van de oorspronkelijke activiteiten: het varen op IJsselstein met een stoomschuit (barge). 

    Bron: Eric Zuidhoek (tekst)