• Anno 1946: voetballende kapelaan schrijft clublied

    27 juni 2013

    Antonius Martinus Maria Carree maakt in de jaren 1945 en 1946 indruk op voetballend Jutphaas. De kapelaan brengt JSV en Jutphania bijeen, schrijft een clublied voor de nieuwe vereniging en leidt het tweede elftal in het eerste naoorlogse seizoen met een regen aan doelpunten naar het kampioenschap.

    Carree wordt in 1941 als 24-jarige jongeman tot priester gewijd. Hij gaat vervolgens als kapelaan aan de slag in het Gelderse Pannerden en daarna in Jutphaas. Daar zwaait pastoor Adrianus Klerk de scepter. Carree treft in zijn nieuwe parochie het zieltogende Jutphania aan, dat sinds de zomer van 1940 (zie de Anno van 5 mei 2011) een slapend bestaan leidt. De vereniging weigert tegen andersgezinden te voetballen na een door de Duitsers afgedwongen samensmelting van de (K)NVB en de Rooms Katholieke Federatie.

    Een aparte katholieke voetbalbond zien we na de bevrijding in 1945 niet meer terug; de KNVB wenst de vijf jaar eerder verworven monopoliepositie niet op te geven. Jutphania is bovendien haar terrein kwijt. De club rest weinig anders dan contact te zoeken met JSV. Anno 1981, in het boek “Een priester is ook maar een mens” dat hij als kersverse emeritus schrijft, noemt hij de fusie “een capitulatie. Ik heb uiteindelijk toegegeven.”

  • In 1986 gebruikt Carree in het jubileumblad ter ere van het zestigjarig bestaan van JSV minder dramatische woorden. "De fusievergadering was op zich geen moeilijke bijeenkomst, maar daarvòòr heeft het natuurlijk wel gekraakt. Het geheel werd uit nood geboren, want Jutphania had geen veld en wilde toch spelen. JSV wilde niet alleen zijn naam behouden, maar ook neutraal blijven.”

    “Wij bedachten toen een unieke constructie: een neutrale vereniging met een geestelijk adviseur voor de R.K. leden. Van hogerhand kreeg ik wel een telefoontje dat dit niet erkend werd, maar daar trok ik mij niets van aan. Trouwens, toen het eenmaal beklonken was liep het vrij vlot. Vooral dankzij voorzitter van der Graaf, die zich prima opstelde. Zonder wantrouwen en dat hadden we nodig."

    Carree trapt graag en beslist niet onverdienstelijk een balletje mee. "Op het seminarie was ik al zeer productief”, vertelt hij in 1986 aan de lezers van ons clubblad. “Ik was moeilijk te bespelen, tweebenig en had bovendien een goeie kromme, overgehouden van de Engelse ziekte. Ik speelde bij JSV in het tweede elftal, met erg veel plezier. We trokken veel publiek en wonnen soms met grote cijfers. Ik herinner mij dat we Houten met 17-0 inmaakten, waarbij ik vijf maal scoorde. De uitwedstrijden wonnen we slechts met 2-1.”

    "Aan het eind van de competitie moesten we naar Brederodes. We hadden maar één puntje nodig om kampioen te worden. Maar helaas hadden een aantal spelers het kampioenschap alvast op zaterdagavond gevierd en waren we niet vooruit te branden. Bovendien hadden de gastheren hun elftal danig versterkt. Hoewel ik twee maal de roos trof, verloren we met 3-2...”

    “De week erop moesten we tegen MSV weer gelijk spelen en dat deden we dan ook. Uit een mooie voorzet van Theo van der Akker kopte ik ons naar een 1-0 voorsprong. Het werd nog 1-1 en toen was het feesten geblazen!”

  • JSV-elftal in 1945/1946. Achterste rij van links naar rechts voorzitter Leen van der Graaf, Jan Tersteeg, Herman van der Graaf, Jan Zwezerijnen, kapelaan Carree, Wim Schoonenberg, Willem Kerkhof en Theo van der Akker.
    Middelste rij van links naar rechts Evert Zwezerijnen,. Paul Vroom en Toon de Kruif.
    Onderste rij van links naar rechts Rinus Hoedeman, Cor Bosschieter en Jo Scholman


    In 1981 beschrijft Carree in zijn boek wat de gevolgen zijn. “Een flauwe vent uit de buurt, die toevallig pastoor was, schreef erover naar de bisschop. Ik had juist met het hoofd na een prachtige voorzet van de linksbuiten het kampioensdoelpunt gemaakt; dat was het einde. Het is de enige keer geweest dat ik een lelijke brief van de bisschop kreeg. De tijd was nog niet rijp, competitievoetbal paste niet in het schema van de Clerus.”

    “Ik heb mijn pastoor (Klerk, EZ) gevraagd of hij er iets van wist. Hij antwoordde eerlijk. Waarom had hij me niet verdedigd? Hij was toch een vriend van de bisschop? Waarom had die andere vent mij niet persoonlijk benaderd? Ik was een beetje verdrietig, wat had ik misdreven? Nooit hadden mijn plichten er onder geleden. Ik voelde me misdeeld. Het is wel heel waarschijnlijk dat ook mijn verplaatsing in de zomer van 1946 daartoe heeft bijgedragen. Bewijzen kan ik het niet, maar geloven doe ik het wel.”

    Een “vaag protest uit de jeugdbeweging” kan niet verhinderen dat Carree medio 1946 door de kerkbestuurders naar het grensdorpje ´s Heerenberg wordt gestuurd. Daarna volgen pastorale klussen in het Overijsselse Hengelo, in Doorn en in zijn geboortestad Utrecht. Op 18 november 2000 blaast Carree op 83-jarige leeftijd zijn laatste adem uit.  


    Volgens Piet Daalhuizen en Arie de Reuver, die regelmatig worden aangehaald in deze rubriek, is de kapelaan ook verantwoordelijk voor ons clublied. In het artikel “Voetbal in het dorp Jutphaas”  dat Daalhuizen en De Reuver in 1992 publiceren lezen we dat "clubliederen in vroeger jaren belangrijke plaatsen in bij het voetbal namen. Het clublied van JSV is gemaakt in 1945 door geestelijk adviseur Carree en je proeft er toch een beetje oorlogservaringen in."

  • Ik kan u hier niet laten horen hoe het marslied precies klinkt (dat moet een uitdaging voor de handige jongens van de webredactie zijn), maar de tekst vormt geen probleem:


    Eerste couplet:

    Samen trekken wij ten strijde

    Steeds sportief en steeds paraat

    Tonen wij te allen tijde

    Dat het daardoor beter gaat

    Tonen wij te allen tijde

    Dat het daardoor beter gaat

     

    Refrein:

    Zet hem op JSV, storm naar voren

    Heisa op faldera, laat je horen

    Als een ieder trouw zijn plicht zal doen

    Wordt JSV kampioen

    Als een ieder trouw zijn plicht zal doen

    (Plicht zal doen)

    Wordt JSV kampioen

     

    Tweede couplet:

    Eensgezind en vol vertrouwen

    Reiken wij elkaar de hand

    Gaan wij aan de toekomst bouwen

    Door een echte vriendschapsband

    Gaan wij aan de toekomst bouwen

    Door een hechte vriendschapsband

  • De Jutphase Nicolaaskerk wordt op deze naoorlogse luchtfoto nog omringd door weilanden

    Voor het lezen van dit stuk is welhaast de zondagsschool nodig. Die besparen we je door te vertellen dat een priester een predikant is en een parochie een lokale geloofgemeenschap. Een pastoor is hoofdpriester van een parochie, een kapelaan ‘hulppastoor’, het semenarie is de priesterschool en een emeritus een gepensioneerde. Een bisschop is geestelijk leider van een bisdom (een kerkprovincie) en met de Clerus wordt de geestelijkheid bedoeld.

    De eindstand van de vierde klasse N heb je in de Anno van 12 januari 2012 kunnen vernemen. JSV 1 besluit het seizoen 1945/1946 op zesde plaats, het Culemborgse GWL sluit de rij. De Groen Witte Leeuwen zetten vier jaar later zelfs een punt achter een kort bestaan (vijftien jaar).

    Een andere opmerkelijke naam op de ranglijst is die van IJFC. De uiteindelijke nummer vijf voetbalt anno 1946 nog vrolijk op zondag, iets wat de hedendaagse IJsselsteiner zich nauwelijks kan voorstellen. Het Utrechts Nieuwsblad kondigt op vrijdag 8 maart zelfs de ontmoeting IJFC-JSV aan en dat is vooral mooi, omdat de krant nog geen week eerder voor het eerst sinds juni 1944 weer een editie van de persen heeft laten rollen. Het Algemeen Dagblad, een nieuwkomer tussen de landelijke kranten, wacht daarmee tot 29 april 1946.   

    Bron: Eric Zuidhoek (tekst) en Adri van de Graaf (namen elftalfoto)