• Anno de vroege jaren twintig: het preludium

    4 mei 2012

     

    Vanaf het begin van deze eeuw is voetbal sterk in opkomst en ook in het dorp Jutphaas, dan zo’n 1800 inwoners tellend, komt belangstelling voor de uit Engeland overgewaaide sport. Veel verder dan een trap tegen een balletje op het Kerkveld of op het plein bij Huis de Geer komt het voorlopig nog niet, beweert de Historische Kring Nieuwegein in 1992.

    Ook ingenieur J.H. van Geijtenbeek is niet erg onder de indruk van het sportleven in het dorp vòòr de oprichting van JSV. De man schrijft halverwege de jaren tachtig een boekje over het leven in Jutphaas tussen 1920 en 1940, dat de titel ‘Tussen paardetram en sneltram’ meekrijgt.  “Aan sport wordt nog maar heel weinig gedaan”, beweert Van Geijtenbeek. “Op een braakliggend terrein aan het einde van de Wilhelminastraat (nu de Stormerdijkstraat, EZ) wordt wel regelmatig gevoetbald. Er worden ook al uit- en thuiswedstrijden gespeeld met een ploegje Vreeswijkers, die hun sport bedrijven op het zandopslagterrein van de Kalkzandsteenfabriek."

    "Maar van een club kun je eigenlijk niet spreken. Het is zelfs al moeilijk genoeg om elf jongens bij elkaar te krijgen, die schoenen hebben, al zijn het dan oude werkschoenen van vader. Op klompen voetballen is gevaarlijk, dat schuilt niet eens in het feit, dat je daarmee de scheenbenen van je tegenstander zwaar mee kan beschadigen, want dat is niet erg, nee, de kap van je klomp breekt er af. Dat is veel erger, want dan moet je van je moeder vijf cent los te zien peuteren om er bij Veldhuizen een ijzeren bandje om te laten leggen. Op een klomp zonder kap kan je immers niet lopen.”

    "Toch groeit de behoefte om een echte voetbalclub op te richten. Enkele jongens, die al van school zijn en bij een baas werken, steken de koppen bij elkaar. Zij kunnen wel vijf cent per week missen, zodat voor een echte leren bal gespaard kan worden. Tot heden was er met een zelfgemaakte bal gespeeld, vervaardigd van oude kranten, vodden en touw en de doelen bestonden uit enkele hopen jassen. Men wil echter op beter georganiseerde wijze de voetbalsport gaan beoefenen. Bij een boer in het Overeind, even voorbij de villa Stormerdijk, krijgen zij het voor elkaar om op een stuk weiland op zaterdag te mogen voetballen. De clubkas laat zelfs toe, dat er materiaal kan worden aangeschaft om echte doelpalen in elkaar te timmeren."

  • "Er melden zich steeds meer jongens aan om lid te worden en inmiddels zijn er ook meer volwassenen, die zich voor de voetbalsport gaan interesseren. Hiervan zijn Herman van Doorn en Piet Ransdorp wel de belangrijkste. Van nu af wordt er druk vergaderd in het cafeetje van Arie van Doorn aan het sluisje bij de Doorslag."

    "Het veld in het Overeind is niet te best. Er wordt daarom al spoedig naar een stuk grond gezocht, dat beter geschikt is voor een echt voetbalveld. Tegenover de watermolen aan de IJsselsteinseweg heeft de familie Van Doorn een opslagplaats voor griendhout en takkenbossen. Op dat terrein is ook een schuur, waarin vroeger de hoepels voor de vatenindustrie werden gemaakt, maar dat nu nog nauwelijks in gebruik is. Daarachter is een stuk land, dat geschikt kan worden gemaakt voor het voetbalspel."

    "Het terrein kan tegen een lage huur worden verkregen, mits de eigenaar er op werkdagen zijn koeien kan laten grazen. Dat houdt wel in, dat op zaterdagmorgen de plakken geruimd moeten worden, maar er mag op zondag gevoetbald worden en dat is al een hele grote bijzonderheid. De schuur van Van Doorn kan als kleedruimte dienen. Wasgelegenheid is er voldoende in de IJssel en de omliggende sloten. Op dit terrein wordt de Jutphase Sport Vereniging volwassen."

    In het relaas van de ingenieur missen we de korte aanwezigheid van onze club nabij landgoed de Bongenaar, wat zuidelijker gelegen in de Overeind Polder (het tegenwoordige Plettenburg) dan Villa Stormerdijk. Clubhistorici van Vreeswijk en VVIJ onderschrijven de voetbalcontacten tussen buurdorpjes en –stadjes. VSV Vreeswijk maakt tijdens het seizoen 1920/1921 zelfs een jaartje deel uit van de UPVB, maar geeft wegens geldgebrek de officiële status op. De club maakt een doorstart op 3 juni 1926 en bestaat nog steeds.

    De Jutphase voetballers doen voorafgaand aan de optuiging van JSV serieuzere pogingen tot clubvorming dan Van Geijtenbeek suggereert. Dat lezen we in het bericht, dat speurneus Jan Schut in dagblad Het Centrum van 20 april  1922 aantrof. “Jutphaas. –R.K. Voetbal. –Seriewedstrijden”, kopt de krant. “Op Zondag 7, 14 en 21 mei a.s., telkens des namiddags te 2 uur zal de R.K. voetbalvereeniging J.V.V. alhier, seriewedstrijden houden.”

    “De eereprijs zal bestaan uit een Zilveren Kruis. De eerste prijs, die beschikbaar is gesteld, is een gouden medaille, de tweede een zilveren medaille en de derde een bronzen. De wedstrijden zullen worden opgeluisterd door de R.K. muziekvereeniging Cornelis Galesloot. Wanneer Burgemeester en Wethouders toestemming verlenen, zal de muziek vanuit het dorp in optocht naar het voetbalterrein aan den Overeindschenweg marcheeren.”

  • IJsselsteinseweg anno 1923. Nabij deze plek wordt JSV volgens ing. Van Geijtenbeek volwassen.

    We weten niet of burgemeester Erzeij de muzikale omlijsting heeft toegestaan en evenmin hoe het toernooi is verlopen. JVV lijkt de smaak te pakken te hebben, want het Utrechts Nieuwsblad komt de ploeg in de zomer van 1922 tegen bij seriewedstrijden in Montfoort. In ‘categorie B’ verliest JVV op zondag 2 juli “een over ’t algemeen lauw gespeelde match” met 1-0 van DIOS uit Bodegraven. Toch brengt het een zilveren plak mee terug naar Jutphaas, die vermoedelijk te danken is aan een beter resultaat tegen het tweede elftal van het organiserende MVV een week eerder. Het zijn de enige wapenfeiten van JVV die uw geschiedschrijver heeft kunnen achterhalen.

    Afgaande op een 16 maart (Anno 1935) behandeld artikel uit Het Centrum moet er ook voor niet-katholieke deel van Jutphaas een voetbalclubje bestaan dat de naam Jutphania draagt. Wij zijn vooralsnog op geen enkele activiteit van dit gezelschap gestuit. Maar wie weet waarmee Kees Schmidt (geb. 1928) nog komt. De Jutphanees leverde ons het werk van ingenieur van Geijtenbeek, die hij overigens nooit persoonlijk gekend heeft.


    Kees trapte vroeger een balletje bij JSV en bracht er later zoon Paul (geb. 1959) en kleindochter Myrthe (geb. 1991) onder. Tussen de lijnen maakte hij weinig indruk, maar op sportpark Rijnhuizen maakte Kees Schmidt in de jaren zeventig furore als diskjockey. Hij hing speakers aan de buitenkant van de houten kantine en bracht zo muziek en opstellingen ten gehore.

    Bron: Eric Zuidhoek